maandag 25 oktober 2010

Bladblazen

Ik heb ze nog niet gehoord of gezien dit jaar, de jongens en meiskes van de bladblazersbrigade. Dat moet toch welhaast het meest zinloze en deprimerende baantje ever zijn.

Bladblazen. Laat dat loof toch lekker liggen. Wat doe jij? Ik ben bladblazer. En ik zeg het zonder neerbuigendheid hoor, dat we elkaar goed begrijpen. Die mensen doen gewoon hun werk, dat snap ik best.

Dat bladblazen, dat is toch iets van de afgelopen jaren, of niet? Ik kan me in elk geval zoiets niet herinneren van vroeger. Toen liepen we in de herfst met onze rubberlaarsjes over straat en schopten het dode blad uit de goot totdat er gigantische bergen loof lagen. Waar we elkaar vervolgens mee bedolven. Dolle pret was dat. 

Nu kijk ik schichtig om me heen als ik wat takjes en bladeren, die op mijn auto zijn gevallen, op de brandschoon geveegde straat gooi. Overtreed ik dan een of andere milieuwet? De buurvrouw is in staat me er op aan te spreken, maar ja, die hakte een boom om omdat de blaadjes volgens haar teveel rommel gaven, dus dat is misschien geen representatief voorbeeld.

U denkt allicht ‘Heb jij niks belangrijkers te melden dan zo’n non-topic over vallende blaadjes?’, en ja, daar heeft u wel gelijk in. Maar in deze tijden van crisis, kommer, kwel en nieuwe kabinetten leek het me wel eens aardig om over iets luchtigs en eenvoudigs als bladblazen te schrijven. En intussen zijn we dik 250 woorden verder. Heeft u zich een beetje vermaakt? Nou, dan is het toch prima zo?