dinsdag 19 april 2011

Letting go


Vrienden. Ze verhuizen naar een andere wijk, een andere stad, een ander land, of zelfs een ander continent. Als het vlakbij is, ga je er langs help je mee iemand zijn bullen te pakken en in de verhuiswagen te proppen. ‘Wat hebben die gasten veel troep’, dacht ik laatst nog.

Het wordt lastiger als ze besluiten naar een zonnig mediterraans eiland, of gewoonweg het andere eind van de wereld te verhuizen. Meehelpen met dozen op de juiste plek te zetten zit er dan niet in. Je neemt afscheid en belooft plechtig elkaar ‘binnenkort’ op te zoeken. Maar wat komt daarvan terecht? In mijn geval bar weinig, moet ik bekennen.

En nu ga ik dan zelf verhuizen. Ver weg? Niet echt. Maar in ieder geval wel te ver om na mijn werk op een terras af te spreken en met wat maten een emmertje bier soldaat te maken. Of ad hoc te besluiten op zondagmiddag samen een potje voetbal te kijken. Ik hoop maar dat mijn kameraden niet zulke lakse honden zijn als ik, wanneer het aankomt op vriendschappen onderhouden. Hoe dan ook, ik ga er niet al te dramatisch over doen.

Dat ligt anders tussen mij en mijn zoon. Oké, hij is bijna 12, heeft schaamhaar, een vlassnorretje en beginnende acné, maar voor mijn gevoel is het nog maar zo kortgeleden dat ik zijn navelstreng doorknipte.

Ik heb het er knap lastig mee. Ouderlijke bezorgdheid en schuldgevoelens. Je vraagt er niet om, maar krijgt het toch. ‘Je moet ze loslaten op een gegeven moment, hé?’, kraaide een buurvrouw tegen me. Advies van een stokoud besje met haar dat geel is van de nicotine in een bloemetjesjurk met vieze vlekken. Maar daardoor niet minder waar. Sla een willekeurig suf boek of tijdschrift voor ouders open en je leest precies hetzelfde.  Ik doe mijn best. Alleen lukt het nog niet zo goed..

vrijdag 15 april 2011

De zwarte tante

Kinderen doen soms vreemde dingen, maar ik hield er als kleuter een wel zeer merkwaardige gewoonte op na. In 1971 ben ik 4 jaar oud. Midden in de nacht kruip ik uit mijn bed om in mijn pyjama de trap af te sluipen. Op kousenvoeten loop ik door de woonkamer. Wat ik doe? De klok stilzetten natuurlijk. Dat is trouwens zo’n ouderwets grote klok, waarvan je eerst een deurtje moet openen voor je de slinger kan stoppen.

Vervolgens versleep ik een stoel, die ik dan beklim, zodat ik met mijn vingertjes nét bij de pick-up van mijn vader kan. En dan zet ik altijd dezelfde plaat van Nina Simone op. De eerste optredens van DJ Koos. Spinnin’ the wheels of steel.. Echt wel.

Mijn vader had destijds een behoorlijke collectie vinyl, maar om een of andere reden haalde ik daar mijn neus voor op. Nina Simone en anders niets. De zwarte tante, noemde ik haar.

Uiteindelijk werden mijn ouders wakker en stopten me dan terug in bed. Uit met de pret.

Ik dis deze anekdote op omdat ik laatst een plaat heb gekocht van Nina Simone. Mijn eerste. Een paar weken geleden zette ik hem voor het eerst op. ’s Ochtends vroeg, voor ik naar mijn werk wilde gaan. En ik merkte ineens dat de tranen over mijn biggelden. Ik zat gewoon een potje te janken.

Het vibrato van die stem raakte me zó diep, dat allerlei onbewuste herinneringen ineens opborrelden. Heel bizar. Een mengeling van gelukzaligheid en intense melancholie. Mijn geheugen. Het blijft een ontembaar en grillig fenomeen..