Mijn zoon van 10 was toe aan het man-tot-man-gesprek dat ik al een tijdje uitstelde. Onderwerp: persoonlijke hygiëne, oftewel, het schoonhouden van je dinges. Ik zag er een beetje tegenop, een zogenaamd luchtig gesprek voeren met de woorden ‘ballen’, ‘eikel’ en ‘voorhuid’. Maar dit kon ik natuurlijk niet aan anderen overlaten. En dus stapten we afgelopen weekend voor de verandering weer eens samen onder de douche. Al snel bleek er geen enkele reden voor mijn aanvankelijke terughoudendheid te zijn.
‘Je moet dus je, eeh, ballen wassen..’, begon ik.
‘Mijn noten’, onderbrak hij me ferm.
‘Nou, laten we het bij ballen houden’, zei ik.
Ik bespeurde een zekere gretigheid. Volgens mij dacht hij dat ik hem allerlei duistere geheimen zou onthullen.
We waren bij het meest precaire deel aanbeland.
‘Eikel!?’, riep hij lachend.
‘Ja, zo heet het nou eenmaal’, zei ik, schaapachtig meelachend en blij dat ik hem in elk geval nog íéts kon leren.
We droogden ons af.
‘Er zijn dus eigenlijk 3 betekenissen voor het woord eikel’, zei ik grappend. ‘Je hebt de eikels van Knabbel en Babbel, eikels zoals…’
‘Zoals Geert Wilders?’, opperde hij.
‘Dat is inderdaad een prima voorbeeld’, antwoordde ik. ‘En dan heb je deze dus nog.’
Al met al had ik het niet slecht gedaan, vond ik. Ik vroeg me af of ik me dit moment later nog zou kunnen herinneren. Bijvoorbeeld bij zijn afstuderen, of op zijn trouwdag.
Mijn zoon liep de badkamer uit. 'Er zijn
drie soorten eikels', hoorde ik hem nog zeggen.