maandag 8 november 2010

Art & the city


Locatie: Postjesweg, Amsterdam
Titel: De Hondjes (12/2002)
Kunstenaar: Marjolijn Mandersloot

Ik fiets er al jarenlang bijna dagelijks voorbij, deze 2 nogal treurig ogende hondjes. Of hondjes, ze zijn 2,5 meter hoog en behoorlijk uit de kluiten gewassen, maar door hun puppy-uiterlijk neig je er toch naar om ze hondjes te noemen.

Ze staan er pas sinds 2002, maar het lijkt al veel langer. Het is typisch een kunstwerk waar je gedachteloos langsrijdt, maar wat je enorm zou missen als het ineens weg was.

De foto's zijn genomen op een ijskoude dag in maart (2010). Ik ben er vroeg voor opgestaan, om de rijp op de beelden vast te leggen.



maandag 25 oktober 2010

Bladblazen

Ik heb ze nog niet gehoord of gezien dit jaar, de jongens en meiskes van de bladblazersbrigade. Dat moet toch welhaast het meest zinloze en deprimerende baantje ever zijn.

Bladblazen. Laat dat loof toch lekker liggen. Wat doe jij? Ik ben bladblazer. En ik zeg het zonder neerbuigendheid hoor, dat we elkaar goed begrijpen. Die mensen doen gewoon hun werk, dat snap ik best.

Dat bladblazen, dat is toch iets van de afgelopen jaren, of niet? Ik kan me in elk geval zoiets niet herinneren van vroeger. Toen liepen we in de herfst met onze rubberlaarsjes over straat en schopten het dode blad uit de goot totdat er gigantische bergen loof lagen. Waar we elkaar vervolgens mee bedolven. Dolle pret was dat. 

Nu kijk ik schichtig om me heen als ik wat takjes en bladeren, die op mijn auto zijn gevallen, op de brandschoon geveegde straat gooi. Overtreed ik dan een of andere milieuwet? De buurvrouw is in staat me er op aan te spreken, maar ja, die hakte een boom om omdat de blaadjes volgens haar teveel rommel gaven, dus dat is misschien geen representatief voorbeeld.

U denkt allicht ‘Heb jij niks belangrijkers te melden dan zo’n non-topic over vallende blaadjes?’, en ja, daar heeft u wel gelijk in. Maar in deze tijden van crisis, kommer, kwel en nieuwe kabinetten leek het me wel eens aardig om over iets luchtigs en eenvoudigs als bladblazen te schrijven. En intussen zijn we dik 250 woorden verder. Heeft u zich een beetje vermaakt? Nou, dan is het toch prima zo?

dinsdag 28 september 2010

Wag the dog

De vraag is niet of we een hond nemen, maar welke. Een delicate kwestie. Zonder de steun van het gezin wordt het natuurlijk niks. Ik peilde het draagvlak bij mijn zoon.

- 'Wat vind jij van de Nova Scotia Duck Tolling Retriever?'
- 'Mooi beest. Hij lijkt me alleen een beetje ijdel.'
- 'IJdel??'
- 'Ja. Dat zie je vaak bij die mooie jongens.'
- 'Ben jij ijdel dan?'
- 'Neuh, niet echt.'
- 'Maar jij bent toch ook een mooie jongen?'
- 'Ik zei vaak, niet altijd.'


vrijdag 24 september 2010

Design

Omdat ik graag wat kilometers wilde maken in onze nieuwe –gebruikte- auto, stelde ik afgelopen zondag voor een uitstapje naar het Kröller-Müller te maken. Daarmee scoorde ik punten bij mijn eega, een sucker for art pur sang. Twee vliegen in één klap dacht ik, en even later scheurde ik met mijn nieuw verworven, 163Pk sterke waardigheid, over ’s lands snelwegen.

Het Kröller-Müller herbergt een duizelingwekkend mooie collectie. Mondriaan, Isaac Israëls, Charley Toorop, Van Gogh. Zelfs zoonlief was erg enthousiast. ‘De Aardappeleters hangt hier. Dat is één van de beroemdste schilderijen ter wereld, hoor!’, doceerde hij deskundig. Dat klopte trouwens niet helemaal, want het was slechts een voorstudie. Het echt beroemde werk is te bewonderen in het Van Gogh, maar zijn jeugdige enthousiasme was niettemin aanstekelijk.

Na de appeltaart met slagroom snuffelden we wat rond in de museumshop, waar ik stuitte op het boek Phaidon Design Classics. Nou sta ik altijd een beetje wantrouwend tegenover design; 9 van de 10 keer zijn het onhandige citruspersen of lelijke stoelen die bovendien niet lekker zitten, maar in dit boek staan 999 échte klassiekers. Meteen aangeschaft. Achtenhalve kilo zwaar –ja, ik heb het nagewogen-  en propvol heerlijke feitjes & weetjes en prachtige foto’s en tekeningen.

Ik ging meteen op zoek naar classics in mijn eigen huis en vond er ook een aantal, waaronder glazen van Duralex, een Peugeot-pepermolen, de Technics SL1200 draaitafel (nu helaas wéér in reparatie), een Pritt-plakstift en, heel verrassend, 2 slecht zittende stoelen, die we op de vrijmarkt afgelopen jaar voor een tientje mochten meenemen.

Andere design-classics uit het boek zijn minder, of helemaal niet bereikbaar voor normale stervelingen, maar ach, erover dromen mag altijd.. 

vrijdag 17 september 2010

Spiegeltje aan de wand


Afgelopen nacht werden onze zoete dromen ruw verstoord door en daverende klap, een hels kabaal, een vreselijke herrie. Het zullen die rabauwen van katten wel weer zijn, dacht ik slaperig, maar besefte tegelijkertijd al dat de klap daarvoor toch net iets te heftig was.

Toen mijn wederhelft het licht aanknipte en de woonkamer binnenliep om polshoogte te nemen, bleek dat onze immense, 30 kilo zware antieke spiegel naar beneden gekletterd was. En godvermiljaardenondeju, bovenop mijn net gereviseerde Technics SL-1200 MK2!!

Maar het ergste was natuurlijk dat onze mooie spiegel in wel 1000 stukjes verspreid over de grond lag. De eens prachtige lijst was getransformeerd in een armzalige hoop splinters.

Wat overbleef was een grote bak met scherven en de knagende vraag of deze scherven ons nou geluk, of 7 jaar pech zullen brengen. We zullen het vanzelf wel merken.

donderdag 16 september 2010

Herkauwen

Het liefst lees ik boeken die ik al een keer gelezen heb, kijk ik naar films die ik al 10 keer gezien heb en luister ik naar platen die ik al 100 keer gehoord heb.

Soms vraag ik me af of dat een afwijking is. Van de detective die ik nu aan het lezen ben kan ik bijvoorbeeld de plot wel dromen. Daar wordt het natuurlijk niet spannender van. Maar het is zo’n goed verháál, denk ik dan bij mezelf.

Aan de andere kant: ik probeerde kaartjes te krijgen voor Richard III in de stadsschouwburg hier en alle voorstellingen waren strak uitverkocht. En hoe het afloopt met de karakters van Shakespeare weten we ook allemaal.

Zelf wijt ik mijn behoefte om te herkauwen aan de aangeboren melancholie waaraan ik zo nu en dan lijd. Maar het zet me wel op het spoor van vergeten juweeltjes. Neem nou de klassieker Head on the door die ik gisteren uit de bak bij Concerto gevist heb. Een plaat die al in geen jaren gehoord had en waar mijn hart sneller van gaat kloppen. Briljante clip bij een al even briljant nummer:

donderdag 22 juli 2010

Antennagate


Dat gepiep over die nieuwe iPhone4, ik snap het niet. Deathgrip, antennagate wordt het zelfs al genoemd. Een beetje overdreven, als je het mij vraagt.

Het deed me wel denken aan mijn eigen eerste telefoon. Dat was er een van Nokia. De 7110, ook wel de ‘Matrix-phone’ genoemd omdat Keanu Reeves ermee rondrende in de gelijknamige film. De 7110 had een voor die tijd grote display en polyphone ringtonen. Jongensjongens, dat was me wat. Ik weet nog dat ze op mijn werk om me heen dromden om dat ding te zien (en te horen).

Trots als een pauw paradeerde ik door de stad met mijn telefoon. Dat deed je toen nog. Er was alleen één probleem. Om de telefoon op te nemen moest je op een knopje drukken, waarmee je het veertje ontgrendelde dat het schuifje zo cool liet wegschieten… Volgt u me nog? Enfin. Dat werkte dus voor geen millimeter. Het schuifje kwam er vaak maar voor de helft uit. En dan werd de verbinding verbroken.

Een en ander leidde ertoe dat iedereen dacht dat ik ze wegdrukte. Boze mensen. En erger nog: boze klanten. Boze baas. Sociaal isolement. Ellende. Ik raakte aan lagerwal. Het duurde jaren voor ik die klap te boven kwam.

En nu heb ik me wéér zo’n Nokia-prul laten aansmeren. De X6 dit keer. Interface: knudde. Usability: 0,0. Als ik er een Flickr-fotootje mee wil uploaden, doet ‘ie dat niet 1 keer, maar wel 30 keer. En mijn email-account is ook op mysterieuze wijze verdwenen.

Dus zodra de iPhone4 hier in de winkel ligt, ren ik er naartoe. Ik hoorde dat Steve Jobs op vakantie is gegaan. Met de winst die hij maakt op mijn aankoop kan hij dan nog lekker een dagje langer wegblijven.

vrijdag 2 juli 2010

Zweet

Net onder de douche vandaan, maar nu alweer klamme handjes. Mijn thermometer registreert 31 graden. In de schaduw.

De straat is bijna uitgestorven. Er fietst en man in en oranje t-shirt voorbij. De dag van de waarheid: nog 3 uur voor de aftrap. De grote vraag: kunnen we de Brazilianen verslaan?

Focus, het toverwoord van onze jongens. Ik focus even op mijn eigen voorbereiding. Bier voor de boys. Check. Fristi voor zoonlief en rosé voor Betere Helft. Check. Kippenpootjes, maïskolven, gekoeld water. Check, check, check. Ik ben er klaar voor.

Wat we nu nog nodig hebben is een dag als deze:

 

woensdag 23 juni 2010

SNABBA CASH!

Hoe komt het toch dat de Zwedo’s van die gruwelijk goede, kontschoppende misdaadromans schrijven? Eerst had je Sjöwall en Wahlöö, met de gedeprimeerde, maar briljante hoofdinspecteur Martin Beck. Boeken die ik letterlijk stùkgelezen heb.


Daarna kwam inspecteur Kurt Wallander van Henning Mankell. Hij krijgt internationale erkenning als een van de beste thrillerauteurs van zijn generatie. Dwaalsporen werd door lezers van Vrij Nederland zelfs uitgeroepen tot beste thriller aller tijden.


De laatste jaren zien we een accentverschuiving in de Zweedse policiers. Zo is Lisbeth Salander geen politieman, maar een hackende privédetective. Stieg Larssons creatie deinst er niet voor terug om zelf ook de wetten te breken als het haar zo uitkomt.


Toch is Lisbeth Salander maar een braaf kostschoolmeisje vergeleken met wat de personages van Jens Lapidus uitvreten. Een oneindige stoet pooiers, dealers, inbrekers, verkrachters, rovers & rippers. Uitschot dat elkaar met messen, pistolen, boksbeugels, honkbalknuppels te lijf gaat. In de Stockholmse betonjungle proberen ze elkaar af te maken. Wat redelijk goed lukt.


Was Lapidus’ eerste deel van zijn Stockholm-trilogie, Snel Geld (Snabba Cash), al een forse trap in het kruis, in deel 2 gaat hij hier vrolijk mee verder. Bloedlink (Aldrig Fucka Upp) laat je naar adem snakkend achter. Als een runaway train dendert het verhaal over je heen. Het hyperrealistische, in een moordend staccato geschreven verhaal is onweerstaanbaar. Verplichte kost, zou ik zo zeggen.


Van Snel Geld is inmiddels ook al een film gemaakt, en ik moet zeggen, alleen al van de trailer krijg ik kippenvel:



donderdag 17 juni 2010

Zomerhit

Ik moet het de snelle reclame-jongens nageven: ze waren bij de les toen ze de muziek uitzochten bij de nieuwe ING-spot. Volgens mij wordt dit namelijk de grote hit van het WK.
Zelf had ik 'm al een jaartje of 15 niet meer gedraaid, maar heb het stof eraf geblazen en het klinkt nog steeds als een klok:

dinsdag 15 juni 2010

De Franse slag

Dankzij het niet aflatende zendingswerk van mijn Betere Helft heb ik mij in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een liefhebber van Franse zangers. Ik versta weliswaar geen snars van wat ze zingen, maar dat belet mij niet om enthousiast mee te hummen bij concerten. Zo waren wij vorig jaar van de partij toen Francis Cabrel in Parijs optrad. Cabrel is een beetje de Frank Boeijen van Frankrijk. Ingetogen en integer.

Waar Cabrel een vertolker is van mooie akoestische liedjes, daar is zijn collega Calogero meer een echte rockster. Hij is flamboyant, een beetje mysterieus, broodmager, heeft wel kapsones, maar ook een dijk van een stem. Ik had kaartjes bemachtigd voor zijn gig in Brussel, afgelopen november. Uitgerekend toen besloot mijn CPU een 404 Not found error af te geven. Dat feestje ging dus helaas niet door.

Maar afgelopen zondag kwam de herkansing. We trokken absolutely psyched naar Brussel. Een stelletje opgewonden tieners. Eindelijk zouden we dan Onze Held in het echt zien. Maar het liep even anders. 

Tijdens het eerste nummer keken Betere Helft en ik elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan. Dit klonk niet zoals het hoorde. Sterker, het klonk als het gebrom van een kapotte vuvuzela. Calo sprak het publiek toe en al snel hoorde ik een ontzet ‘Oooohh!’ door de zaal rollen. Betere Helft vertaalde: ‘Hij heeft een stemprobleem en zegt dat we het vanavond sámen moeten doen.’

Na 4 nummers verlieten we het pand. Hevig teleurgesteld. Het treurige gemompel was niet om aan te horen. We gaan het nog eens meemaken. Dat het een keertje wel lukt. Dat niemand ziek, zwak of misselijk is en we het perfecte Calogero-concert voorgeschoteld krijgen. Maar voorlopig houd ik het even bij een andere Franse ster.

donderdag 10 juni 2010

Het heldere licht


Ik stem braaf op een liberaalprogressieve partij, maar in wezen ben ik aartsconservatief. Toen bijvoorbeeld eind jaren 70 de walkman werd gelanceerd, vond ik het vol overtuiging een apparaat voor uitslovers en aanstellers. Terwijl ik een enorme muziekliefhebber ben. Hoe dom is dat? Later werden mijn knalgele, immense sportswalkman en ik natuurlijk onafscheidelijk.


De mobiele telefoon, ook zoiets. Terwijl iedereen het ding al lang en breed omhelsd had, bleef ik koppig volhouden dat ik nóóóit zou toegeven aan die belachelijke gewichtigdoenerij. U snapt zeker wel hoe dat afliep.

Toen mijn oud-collega Merel Roze enthousiast begon te twitteren, vroeg ik haar op een zuur toontje of ze ook nog over iets anders kon bloggen. Maar dankzij mijn nieuwe socialmedia-goeroe Paul Blok ben ik dan nu eindelijk tot inkeer gekomen. En u weet hoe dat gaat met bekeerlingen: bloedfanatiek.

Dus heb ik nu een Twitter-account, krijg ik Facebook updates via gmail op mijn mobiele telefoon, terwijl ik naar de supercoole muziekservice Spotify luister en ondertussen mijn zieltogende blog reanimeer.

Heeft u er ook nog wat aan.

Master.

woensdag 19 mei 2010

In St. Tropez

We vertrokken naar St. Tropez. Naar de Franse Rivièra, de Côte d'Azur, het zonnige zuiden. Maar het weer in Zuid-Frankrijk was ronduit klote. Het werd dus een typische we-moeten-er-maar-het-beste-van-maken-vakantie.

Evenzogoed en desalniettemin heb ik een vrolijke potpourrie van nutteloze, maar amusante feitjes en weetjes over de mondaine badplaats voor u in de aanbieding. Oké, daar gaan we.

St. Tropez is een zeer merkwaardig stadje. Het onderscheidt zich ogenschijnlijk in niets van alle andere Zuid-Franse dorpjes. Maar kijk even verder. Want al slenterend over straat kom je vreemde dingen tegen. Zoals dit leuke setje tuingereedschap in de etalage van het ongelooflijk exclusieve modehuis Hermès. Een schepje en harkje met houten gevest. Duur? Slechts €330. Leuk jurkje? Voor een schamele €4000 is het van u. Of dit strakke tafelvoetbalspel van glas. Ook niet goedkoop -€8000 om precies te zijn- maar dan heb je ook echt een retecoole gadget voor de kids.

Moe van het shoppen? Dan houd je gewoon een taxi aan. Alleen hier is dat dan (echt hoor) een splinternieuwe Jaguar. Al is je verplaatsen per auto eigenlijk iets voor sukkels. Want er is maar één smal weggetje naar het dorp en daar staat bijna altijd een zich tergend langzaam voortbewegende file. Als je er een béétje toe doet dan neem je een heli. En die vliegen hier dan ook continu over –als lastig zoemende wespen.

Onder de platanen van het Place des Lices is St. Tropez gewoon een slaperig dorp, waar verweerde oude mannen een potje petanque spelen. Toch moet je niet vreemd opkijken als je de volgende dag in de Var Matin leest dat Vanessa Paradis en Karl Lagerfeld daar óók een balletje hebben gegooid. Wel met kristallen ballen van Chanel uiteraard. Verschil moet er tenslotte zijn.

Omdat het weer zoals gezegd niet meewerkte vielen we terug op de boeken die we hadden ingepakt. Ik kon een wel een weekje vooruit met mijn kloeke De gekwelde man van Mankell, terwijl Betere Helft zich vermaakte met De zelfmoordclub van Arto Paasilinna en De grens van Riikka Pulkkinen. Voor zoonlief had ik 3 boeken meegenomen, speciaal geselecteerd op dikte. Maar dat was in het geval van een mooiweerscenario. Dus toen hij die boeken al na een dag of 5 uit had, hebben we hem maar in arren moede De eenzaamheid van de priemgetallen van Paolo Giordano gegeven. ‘Best goed’, was hierover zijn oordeel. Weten we dat ook weer. Totale score van zijn kant: een verbijsterende 1800 bladzijden.

De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik ongeveer een tankwagen rosé heb weggeslobberd in die 2 weken. Ik kan u melden dat die van uitzonderlijke kwaliteit is dit jaar. Vooral het Château des Marres en Château Minuty bevielen ons bijzonder goed.

Ik heb voor volgend jaar beter weer besteld..

maandag 19 april 2010

Silence of the lambs

Afgelopen week geen blog geschreven wegens verblijf in wandelparadijs Engeland. On-Engels mooi weer gehad (zonnetje en geen druppel regen) en net voor de aswolk uit weer teruggevlogen. Een mazzeltje.

De Britten. Mijn brein sloeg  op tilt van dat linksrijden van ze. Ik blééf maar panisch van links naar rechts kijken als ik wilde oversteken, om vervolgens -half op goed geluk- de straat dan maar over te rénnen.

Ik liep door een golvend groen landschap, doortrokken van gestapelde stenen muurtjes en bezaaid met witte stipjes: schapen in verre grazige weiden. Het was lambing time. Ik struikelde zowat over de pasgeboren lammetjes. Volmaakt onschuldige wezentjes. Ik moest me inhouden, want ik wilde er telkens eentje beetpakken. Maar je mag de kudde natuurlijk niet verstoren. Bovendien zijn die kleine rakkertjes veel te snel voor zo’n ouwe, stramme vent als ik.

Af en toe stond ik even stil. Kijk, daar gingen er net 2 op een drafje naar hun moeder. Het ene beestje dronk gulzig van de melk, maar het andere lammetje kreeg ruw de moederkop in de flank gestoten. Zo hard dat het omviel. Het arme beestje mekkerde vertwijfeld, voordat hij het bij een ander schaap ging proberen. Maar ook daar werd het verjaagd.

Het kleine lammetje was duidelijk verstoten. Helemaal alleen stond het midden in de grote wei. Het mekkerde zwakjes.

Ik raadpleegde het routekaartje. Nog dik 6 mijl. Ik at een sultanakoekje en liep door. Het gemekker stierf weg. Ik hoorde alleen nog wat vogeltjes en de wind.

Zielig verhaal, hè?
 




dinsdag 6 april 2010

Feest voor u!

Ik moet iets bekennen. Nee, nee, nee, ik moet iets opbiechten. Ik ben op 2de Paasdag in een tuincentrum geweest. Kan het nog burgerlijker? Nou, misschien als je op 2de Paasdag naar een meubelshow gaat. Maar afgezien daarvan niet natuurlijk.

Het oorspronkelijke plan was vroeg opstaan, een stevige wandeling maken en daarna een welverdiende pannenkoek eten. Maar door allerlei omstandigheden ging dat niet door en dus schakelde ik over naar plan b. Het kale balkon wat opfleuren. Zoonlief en ik becijferden dat we maximaal 9 plantjes konden proppen op de 2 vierkante meter die we tot onze beschikking hadden. En gingen op pad.

Met afgrijzen constateerde ik dat ik me niet alleen vrijwillig begaf naar een tuincentrum op 2de Paasdag, maar dat ik er ook nog eens buitenproportioneel veel moeite voor deed. Een heel eind lopen, een tram, overstappen, nog een tram. Wat een gedoe.

Bij de halte van het tuincentrum stapten een groot aantal pensionado’s uit. En ja, die gingen óók… Voor de ingang wapperden vlaggen en er hing een spandoek met de ronkende tekst: ‘Het is feest. Feest voor u!’

We werden welkom geheten door 2 meisjes in een paashaaspak die chocolade-eitjes uitdeelden. Er werd een prijswinnaar omgeroepen. Ik zag een energieke quizmaster-achtig figuur rondlopen met een zilveren glittercolbert. Bij de uitgang kon je in een grote waterbak hengelen naar plastic eendjes en zo meedingen één van die fantastische prijzen!

Ik trakteerde zoonlief en mezelf maar op een oliebol. De gigantische parkeerplaats was al voor driekwart gevuld en het was nog niet eens 12 uur. Volgend jaar naar Ikea.

donderdag 1 april 2010

’s Winters geen brug

Mijn Betere Helft en ik trokken afgelopen weekend door het Land van Maas en Waal. Ontzettende aanrader. Twee dagen pittig doorgestapt, met een overnachting in bruisend Zaltbommel. Aardig stadje aan de A2 met een mooie kerktoren en dito brug.

Als je door een rivierenlandschap loopt, heb je vaak een zomer- en een winterroute. ’s Winters staat het water namelijk vaak te hoog om doorgang te geven. Wij kozen voor de zomerroute. Die is mooier en het water stond tenslotte niet erg hoog langs de Waal.

We liepen bij het gehucht Opijnen, pal langs de brede rivier. De wind blies onstuimig, bijna stormachtig over het water.

‘Gelukkig hebben we de wind in onze rug’, schreeuwde Betere Helft.
‘Kijk dat schip daar eens’, brulde ik terug. ‘Je kan wel zien dat hij wind mee heeft. Hij vaart zo snel.’
‘Schatje, dat schip vaart tegen de wind in, hoor’, zei ze.
‘O ja’, stamelde ik verbluft.
Typisch voorbeeld van de manier waarop mijn brein momenteel een loopje met me neemt.

‘Op het routekaartje staat wel: ’s Winters geen brug’, zei Betere Helft na een tijdje.
‘Ach wat’, schamperde ik. ‘Wat gaan ze doen dan? Die brug afbreken in de winter en dan ’s zomers weer opbouwen?’

Dat was dus al met al 3 kilometer extra. En toen we even later met forse tegenwind terug zwoegden, dacht ik: misschien moet je die eigenwijsheid van jou tijdelijk even opbergen. Maar aan de andere kant: de omweg was wél een van de mooiste stukjes van de route.

dinsdag 23 maart 2010

Eikel

Mijn zoon van 10 was toe aan het man-tot-man-gesprek dat ik al een tijdje uitstelde. Onderwerp: persoonlijke hygiëne, oftewel, het schoonhouden van je dinges. Ik zag er een beetje tegenop, een zogenaamd luchtig gesprek voeren met de woorden ‘ballen’, ‘eikel’ en ‘voorhuid’. Maar dit kon ik natuurlijk niet aan anderen overlaten. En dus stapten we afgelopen weekend voor de verandering weer eens samen onder de douche. Al snel bleek er geen enkele reden voor mijn aanvankelijke terughoudendheid te zijn.

‘Je moet dus  je, eeh, ballen wassen..’, begon ik.
‘Mijn noten’, onderbrak hij me ferm.
‘Nou, laten we het bij ballen houden’, zei ik.
Ik bespeurde een zekere gretigheid. Volgens mij dacht hij dat ik hem allerlei duistere geheimen zou onthullen.

We waren bij het meest precaire deel aanbeland.
‘Eikel!?’, riep hij lachend.
‘Ja, zo heet het nou eenmaal’, zei ik, schaapachtig meelachend en blij dat ik hem in elk geval nog íéts kon leren.

We droogden ons af.
‘Er zijn dus eigenlijk 3 betekenissen voor het woord eikel’, zei ik grappend. ‘Je hebt de eikels van Knabbel en Babbel, eikels zoals…’
‘Zoals Geert Wilders?’, opperde hij.
‘Dat is inderdaad een prima voorbeeld’, antwoordde ik. ‘En dan heb je deze dus nog.’

Al met al had ik het niet slecht gedaan, vond ik. Ik vroeg me af of ik me dit moment later nog zou kunnen herinneren. Bijvoorbeeld bij zijn afstuderen, of op zijn trouwdag.

Mijn zoon liep de badkamer uit. 'Er zijn drie soorten eikels', hoorde ik hem nog zeggen.

woensdag 17 maart 2010

De lente is begonnen. Maar nu echt.

Je kon er op wachten natuurlijk, en we moesten er ook op wachten. Best wel lang. Maar nu is het dan zo ver. De lente is begonnen. Tralala en joehoe.

Krokusjes uiteraard –maar dat is waarschijnlijk niemand ontgaan. Het wollen vest waarin ik het afgelopen halfjaar zo’n beetje heb gewoond, voelt ineens zo wárm. Mensen zitten op houten bankjes in de zon.

Ik voel me scherp en alert en het valt me ineens op dat dezelfde jongen die op mijn sjieke sportschool BN’ers pijn laat lijden tijdens het buikspierkwartier, mij bij Albert Heijn vertelt waar ik de aardappelpuree kan vinden.

In de gracht voeren 4 mannetjeseenden een bittere strijd om de gunst van 1 vrouwtje. Er loopt een jongen op straat met een cool t-shirt van Wickie de Viking. Ik help een buurvrouw (níét Bibi) met het naar binnensjouwen van een mega-zak potgrond.

Ik ga een goeie fles rosé koudzetten voor als mijn meisje straks thuiskomt. Die drinken we dan op en we denken even niet alle ellende op de wereld.

We vieren het begin van de lente.

maandag 15 maart 2010

Het poezenmevrouwtje

Het afgelopen weekend schoten wij behoorlijk uit onze slof, door al wandelend 50 kilometer af te leggen op het Maarten van Rossumpad. Nee, niet de knorrige historicus en Amerikadeskundige, maar een 15de eeuwse schurk die plunderend en rovend Gelderland onveilig maakte. En ja, na 50 kilometer heb je behoorlijk ‘pijn in de stokskes’, zoals mijn Betere Helft het zo treffend uitdrukte.

Onderweg zagen wij:
- 3 roofvogels
- Marc Overmars en Paul Bosveld, die verveeld voor zich uit keken bij Partycentrum & Eetcafé De Middenstip
- 2 foeragerende ooievaars
- een ree
- een heleboel bordjes met de tekst Let op! Opdooi
- een koppeltje futen (die ik kon identificeren dankzij mijn Nieuwe Zakgids Vogels)
- een poezenmevrouwtje

Het poezenmevrouwtje lijkt te zijn weggelopen uit Man Bijt Hond. Haar grijze haar is geel uitgeslagen door nicotine. Ze heeft een grote dopneus vol mee-eters en draagt een vuil en versleten gewatteerd jack. Maar het meest opvallend zijn natuurlijk de 18 katten die om haar heen draaien. Die vermaken zich zo te zien best. Net als het vrouwtje zelf trouwens.

Er is er één die zich niet vermaakt. Een afgetobte, oude cocker spaniel die er suïcidaal uitziet. Het hondje van het poezenmevrouwtje.

vrijdag 12 maart 2010

Tuinieren met Bibi

Op de Baarsjesweg werd vandaag een rij bomen met groot materieel bruut uit de grond gerukt. Ze zijn daar al een tijdje bezig met de zogenaamde herinrichting. Ik vermoed dat voor bomen geen plaats was in het  nieuwe bestemmingsplan. Of zoiets. Het groen werd eerst in overzichtelijke stukken gezaagd en verdween vervolgens in een gigantische houtversnipperaar. Daarop stond met grote letters te lezen: Boomverzorging. Ooh, heet dat zo, dacht ik.

Weet u wie ook een fanatieke boomverzorger is? Mijn buurvrouw Bibi. Haar tuin ziet er sowieso heel verzorgd uit, maar voor boomverzorging heeft ze een zwak. Haar snoeischaar is bijvoorbeeld bijna net zo groot als Bibi zelf.

Tot een paar jaar geleden stond er een werkelijk prachtige Japanse kers in Bibi’s tuin. Ik complimenteerde haar er meermaals mee. Reikhalzend keek ik uit naar de week waarin de boom in bloei stond. Wist u trouwens dat in Japan veel mensen juist in die week vrij nemen? Gaan ze met hun geliefde naar de bloesemtuinen. Romantisch toch?

Maar goed. Toen mijn Betere Helft en ik een paar jaar geleden terug kwamen van vakantie was de boom verdwenen. Bibi had hem heel sneaky tijdens onze afwezigheid omgezaagd. ‘Ach, die boom’, zei ze. ‘Die blaadjes geven zo’n rommel, en hij bloeit maar een paar dagen.’ Toen heb ik haar een jaar genegeerd.

Vanmiddag zag ik Bibi weer in haar tuin scharrelen met de snoeischaar. Heb nog niet gekeken, maar vrees het ergste.

woensdag 10 maart 2010

Ingehaald door het verleden

Al sinds halverwege de jaren 80 zoek ik een plaat. Maar muziek laat zich soms moeilijk vinden als je niet weet hoe het nummer heet en ook niet van welk album het komt.

Gisteren peddelde ik in een beetje landerige stemming naar wat toch mijn favoriete adres is, namelijk Utrechtsestraat 52 -60. Alwaar de beste winkel van het universum gevestigd is, de firma Concerto (anno 1955). Het was nog vroeg en de zaak bijna leeg toen ik binnenliep. Er liep een koude rilling over mijn rug van de muziek die vanuit de vinyl-afdeling mijn kant op waaide.

Ik was in één klap terug in 1983. Een onzekere, boze,  in het zwart geklede tiener met raar haar. De stem van Elizabeth Fraser. Ik vroeg aan de verkoper wie ik hoorde, maar ik wist het antwoord al. Hij liet me een hoes zien die mij totaal onbekend was. Telkens als ik in de afgelopen decennia toevallig tegen een plaat van Fraser aanliep, checkte ik of het degene was die ik zocht. Nooit het geval. Maar nu zei een stemmetje tegen me: dit is ‘m!

Ik kocht de plaat meteen. Zonder af te wachten wat er nog meer op stond. En dus fietste ik even later in een heel andere stemming weer naar huis. Verwachtingsvol, maar onzeker. Eigenlijk precies zoals ik me voelde in ’83. Thuis zette ik de plaat op. Het was hem.

Noem me een freak. Maar dit is de plaat waar ik een kwart eeuw naar op zoek was.

maandag 8 maart 2010

Linkse prietpraat

Iemand die heel veel weerzin bij mij oproept is Sietse Fritsma. Een maand geleden had ik nog nooit van die vent gehoord en hij staat nu al in mijn irritatie-toptien. Toch knap, want je moet van goede huize komen om je daarin een plekje te verwerven. Het is een select gezelschap met illustere namen. Ik noem een Patty Brard, een Wesley Sneijder, een Maurice de Hond. Om even aan te geven wat voor zwaargewicht Sietse is.

Deze ongelooflijk zelfingenomen kale patjepeeër met zijn Peek & Cloppenburgpak zegt dingen als: ‘Waarom moet Jan Modaal betalen voor een elitegezelschap dat een tromboneclubje bezoekt?’ Dan gaat het over een orkest van internationale klasse.

Een tromboneclubje. Ik schaamde mij plaatsvervangend voor alle hardwerkende musici. Je kunt natuurlijk ook zeggen dat in deze tijden van crisis er zorgvuldig gekeken moet worden naar de verdeling van subsidiegelden. Of dat je vindt dat grote orkesten voor een breed publiek toegankelijk moeten zijn. Maar dat scoort natuurlijk niet bij de aanhang. Die wil ferme taal waarin vooral veelvuldig wordt gerefereerd aan onze belastingcenten die worden uitgegeven aan linkse prietpraat.

En ondanks dat Geert zelf heeft aangekondigd in de Haagse gemeenteraad zitting te willen nemen, gloort er toch een sprankje hoop voor Den Haag. Ik heb het over Jeltje van Nieuwenhoven, die ijzig kalm bleef toen Sietse schetterde dat de PVV de gevestigde politieke orde ‘helemaal gek’ ging maken. Meneer Fritsma kent mij geloof ik nog niet zo goed, zei Jeltje met een minzaam glimlachje. Ik kreeg ondanks alles een beetje medelijden met Sietse.

woensdag 3 maart 2010

Niks

Het is een dag van niks, vandaag. Ik wil van alles, maar intussen is het half 5 en ben ik nog steeds aan het niksen. Ben nog wel gaan stemmen, op D66. Eigenlijk ook een partij van niks, maar ze houden hun hoofd tenminste een beetje koel in deze hysterische tijden.

Tijdens mijn middagdutje vandaag –het leek trouwens meer een winterslaap - droomde ik over een gigantisch grote baby. Minstens zo groot als ikzelf. De baby had een knalgeel rompertje aan en ik kneep keihard in zijn neus. De baby reageerde erg voorspelbaar, hij begon te huilen. Ik probeerde hem tevergeefs tot bedaren te brengen. Is er iemand in de zaal die dromen kan duiden? Ik snap hier in elk geval niks van.

Eigenlijk wilde ik vanochtend iets schrijven over het begin van de lente, maar het was zwaar bewolkt hier en dan word het met dat lentegevoel natuurlijk ook niks.

Misschien moet ik even ontspannen...

maandag 1 maart 2010

Hoofddoekje

Truth is stranger than fiction. Een waarheid als een koe. Die foute wissel bijvoorbeeld. Dat zou toch volkomen ongeloofwaardig zijn in een boek of filmscenario? Nog zoiets. In Almere zal het hoofddoekjesverbod het belangrijkste thema worden bij de formatiebesprekingen na de gemeenteraadsverkiezingen. Het zal wel erg goed gaan in die stad als dat het grootste probleem is. Intussen worden mensen bedreigd die een anti-Wilders poster voor hun raam hebben hangen.

Homo’s die ter communie willen gaan wordt dat door een katholieke priester geweigerd. Erg schokkend en vernederend. Tegelijkertijd probeert de kerk systematisch misbruik van jonge misdienaartjes te verdoezelen, weg te moffelen, te bagatalliseren.

Ik doe tegenwoordig vaak –op dokersvoorschrift- een middagdutje. Tijdens mijn slaapje vandaag had ik een droom. Dat ging ongeveer zo:

“Moet je dit hoofddoekje nou zien. Helemaal onder de Wilders. Dat krijg ik er nooit meer uit!”
“Géén zorgen. Met de speciale Wildersverwijdertechnologie van Femke verwijder je zelfs de meest hardnekkige Wilders.”
“Inderdaad! Geen Wilders meer te zien”
“Vertrouw Femke, vergeet Wilders”

Als ik wakker word besef ik dat het helaas maar een droom was. Ik zet een bakje koffie en staar naar buiten. Daar loopt een oude, grijze man met hele witte kuiten de straat uit. Hij draagt versleten sloffen en heeft een groene badjas aan.

Truth is stranger than fiction indeed.

maandag 22 februari 2010

Ode aan Nico Haak

Ik draai platen van The Doors, kijk naar oude westerns met Clint Eastwood en herlees boeken van Roald Dahl. Hoezo sentimentele ouwe zak? Nou ben ik nooit vies geweest van een flinke scheut nostalgie, dus ik zat er niet mee. Totdat ik van de week mezelf op de fiets betrapte terwijl ik een deuntje floot van Nico Haak. Mijn god, dacht ik. Gekker moet het niet worden met jou. Nico Haak en de Paniekzaaiers. Met het onvergetelijke Foxie foxtrot. Ik probeerde aan iets anders te denken. Maar het liedje bleef me achtervolgen.

Voor lezers die Nico niet kennen, een korte introductie. Nico Haak was een zanger die in de jaren 70 furore maakte met klassiekers als Is je moeder niet thuis, Langzaam sneller gaan en het aanstekelijke Honkie tonkie pianissie. Nico Haak en zijn Paniekzaaiers, zaaiden eigenlijk allesbehalve paniek. Nico was namelijk de vleesgeworden joligheid. Tikje gezet, dikke snor, getooid met een strohoed en gewapend met de banjo, zo struinde Nico het schnabbelcicuit af. Tel daar zijn ronduit carnavaleske muziek bij op en je had gegarandeerd een vrolijke avond. Kom daar nog eens om in deze tijd met louter pathetisch gekweel van Marco Borsato of Acda & De Munnik.

Toen in de tachtiger jaren hits uitbleven, begon Nico reclame te maken voor een gezondheidsarmband  –een mens moet tenslotte eten. Nico zelf geloofde heilig in de werking van deze zogenaamde bioregulator, getuige de slogan: “Wonderen bestaan niet, maar de bioregulator werkt. Ik doe hem nooit meer af!”. Maar de het bracht Nico weinig goeds, want de sympathieke volkszanger overleed onverwacht op slechts 51-jarige leeftijd.

Was hier sprake van geknoei, een verkeerd afgestelde bioregulator? Of was het eenvoudig Nico’s tijd? En welke rol speelde Tineke de Nooij –ook een boegbeeld van het heilzame armbandje? Vragen waarop we nooit een antwoord zullen krijgen. 

De enige vraag die mij nog rest is: hoe kom ik ooit weer van dat deuntje af!?

dinsdag 16 februari 2010

Ice Ice Baby

Houdt u van wintersport? Nou, ik niet. Behalve schaatsen. En dan nog uitsluitend het langebaanschaatsen. Niet dat gemier met shorttrack. Maar tijdens Olympische Spelen kijk ik naar alles. Ik blijf per slot van rekening een vent. Vooral dingen die heel hard gaan en bloedlink zijn zie ik graag. Dus: rodelen, de afdaling, bobsleeën. Ja, vooral dat rodelen wordt nog lachen. Er is al een dode gevallen, en dat was nog maar een training. 150 km per uur op een sleetje. Dan zitten er wel een aantal steekjes bij je los, als je het mij vraagt.

Maar goed, schaatsen dus. Ik zat er gisteravond laat helemaal klaar voor. De 500 meter voor mannen. Het koningsnummer van het schaatsen. Mijn Betere Helft vindt het allemaal maar niks, maar ja, wat weten Belgen nou van schaatsen? En voordat u roept 'Maar Bart Veldkamp dan?' Nou, die tellen we niet mee, dat is gewoon een chagrijnige Hagenees. Ik zat dus alleen, met een paar ijskoude biertjes naar het schaatsen te kijken. Wat kan er dan nog misgaan, vraag je je af.

Veel dus. Alhoewel, als het helemaal in de soep dreigt te lopen hebben we altijd nog Mart Smeets. Die lult net zolang totdat die drol ook écht gelooft dat 'ie een gebakje is.

En als u vraagt wat er dan mis ging, dan is het antwoord: de Zamboni ging stuk. De Zamboni? Ja, de Rolls Royce onder de dweilmachines. Die kent u toch zeker wel? Zonder Zamboni geen wedstrijd. Alleen had de organisatie in Vancouver geen Zamboni om het klusje te klaren, maar een dweilmachine van het merk Olympia.
En dan zeg ik: dat is vragen om moeilijkheden. Immers, de Olympia is duidelijk níét de Rolls Royce onder de dweilmachines. Eerder de Suzuki Swift onder de dweilmachines. Dat er trouwens meer dan één merk dweilmachine is, snapt u dat? Zou er ergens op de wereld een strategische reserve van 10.000 dweilmachines zijn, of zoiets?

In ieder geval was Bart Veldkamp er als de kippen bij om de organisatie te slachten. Schande. Blamage. En hij had ergens ook wel gelijk. Het oponthoud duurde uren. Toen Mart ons adviseerde om sterke koffie te gaan zetten haakte ik af. Het laatste nieuws is dat er een Zamboni wordt ingevlógen. Enfin. Wie won er eigenlijk?

zondag 14 februari 2010

MTV

Vroeger, en dan bedoel ik écht lang geleden, groef de PTT nog putjes in de grond en reden de spoorwegen rond in van die gave groene treinstellen. Hans Janmaat was de meest rechtse politicus van Nederland, een clown die door niemand serieus werd genomen. Een Mars kostte slechts een halve florijn en er waren 3 kanalen op tv. Een overzichtelijke tijd.

Toen kwam er commerciële tv. Eén van de eerste zenders die wij via de kabel konden ontvangen was Music Box, gepresenteerd door de lieftallige Amanda Reddington. Het was niets minder dan een revolutie. Een zender speciaal voor jongeren! De hele dag videoclips. Ik keek meteen naar niets anders meer, zo geweldig vond ik het.

Ik was helemaal verliefd op Amanda. Maar dat was van korte duur. Het probleem van Music Box was dat er nog niet zoveel videoclips waren als nu. En dus zag je elke 2 uur weer Road to Nowhere van Talking Heads of Sledgehammer van Peter Gabriel. Toffe clips hoor, maar niet 10 keer per dag. Exit Music Box voor mij. Ik ben Amanda jaren later nog eens tegengekomen. En heb haar vervolgens op een keihard bevroren appelbol getrakteerd. Maar dat is een ander verhaal.

Aan dit alles moest ik denken toen ik laatst in de gym MTV op het grote scherm zag. Wat een armoede. Die afgrijselijke opblaaspop van een Paris Hilton kiest haar Next Best Friend. Dan wordt ze omringt door randdebielen die om het hardst schreeuwen dat Paris hún moet kiezen omdat zij ook zo'n handtashondje hebben. Of het smaakvolle My Super Sweet 16. Dit draait om totaal verwende, steenrijke tieners die een verjaardagfeestje geven. Hoogtepunt hierbij was het feestvarkentje dat briesend en stampvoetend iedereen dreigde weg te sturen omdat haar splinternieuwe auto van $ 70.000 de verkeerde kleur had.

Ja, het klopt, ik zit een beetje in de vroeger was alles beter-modus. Maar als ik de MTV-treurigheid aanschouw, kan ik voor de verandering ook eens de voordelen van het ouder worden zien.

donderdag 11 februari 2010

Een tevreden roker..

Het revalidatiecentrum aan de Overtoom, kent u het? Nogal troosteloos gebouw uit de jaren 80, waar je met je fiets voorbij stiefelt terwijl je je afvraagt wat er gaande is. Ook wel te herkennen aan de kluwen rokers met ontbrekende ledematen die voor de ingang rondhangt. Laatst bedacht ik me ineens dat die club rokers natuurlijk niet allemáál een verschrikkelijk ongeluk hebben gehad. Dat ze niet allemaal een stoer verhaal voor hun kleinkinderen hebben ('Opa zag zijn leven in een flits aan zich voorbij trekken').

Nee. Natuurlijk niet, sukkel, zei ik tegen mezelf. Het zijn diabetici. Ze hebben suiker. Maar dan toch nog fanatiek zware Van Nelle blijven paffen. Een paar dagen geleden zag ik een nog jonge vent, typische Amsterdammer, driftig door de draaideur naar buiten rollen. Hij zag er geagiteerd uit. Ik gokte op slecht nieuws, maar hij wilde gewoon even zijn sjekkie opsteken. Want even later zag ik hem alweer vrolijk lachen. Alsof er niet net een been bij 'm was afgezet.

Mocht u zich afvragen: 'Jij was toch ook gestopt, Marco. Hoe gaat het daar mee?' Fijn dat u het vraagt. Nou, ik moet zeggen, boven verwachting. Vaak vergéét ik gewoon dat ik eigenlijk totaal cold turkey zou hoor te snakken naar een peuk. Tja, het heeft kennelijk ook voordelen, hersenletsel.

maandag 8 februari 2010

Bruine vogel

Ik ben een onverbeterlijk snob. En omdat wandelen mijn hobby is, vind ik dat ik op verjaardagen en feestjes mijn deskundige mening over de natuur moet kunnen geven. In de boekwinkel schafte ik dus de Dieren- en plantengids voor onderweg aan. Maar dat werd niks.

Al de eerste keer blijkt dat het ding veel te compleet is. Thuis lijkt dat goed, maar moet je wachten tot je in een veld staat waar een leuk blauw bloemetje groeit. Je bladert naar de sectie Bloemplanten: blauw, waar maar liefst 27 soorten blauwe bloemetjes staan beschreven. Maar niet die van jou, merk je na een kwartier. En mocht je er onverhoopt achter komen dat een bepaalde paddenstoel de Netstelige heksenboleet is, dan ben je dat na 10 minuten weer vergeten. Dus sindsdien staat het boek in de kast.

Ik besloot me te richten op vogels. Sowieso een stuk interessanter dan planten. Minder statisch, zullen we maar zeggen. Inmiddels ken ik al een hoop vogels. Zo heeft de mus geen geheimen voor mij, herken ik de koolmees uit duizenden en kan ik lezen en schrijven met het roodborstje.

Vanochtend sta ik tamelijk gedachteloos een geroosterde boterham weg te kauwen voor het keukenraam. Vrolijk fladderen mijn gevederde vriendjes voorbij als ik ineens iets geks zie. Een hele grote bruine vogel. Hij heeft wat weg van een vrouwtjesmerel, maar met het formaat van een volwassen duif. En lélijk, dat beest. Tjongejonge. Wat een verfomfaaid exemplaar is dat.

Maar ondertussen jaagt hij wel kleine vogeltjes weg. Met zijn machogedrag. En kijk nou eens! Die smeerlap vreet zonder pardon de vetbolletjes van de kleintjes op. Driftig trek ik de Dieren- en plantengids voor onderweg voor het eerst in jaren uit de kast. Ik wil weleens weten wie deze aso is. Vogels te kust en te keur, maar deze lelijkerd staat er natuurlijk weer niet in. Hij is 'm trouwens alweer gesmeerd, dat rotzakje. Net als de andere vogeltjes. De lege netjes van de vetbolletjes hangen er verloren bij.

vrijdag 5 februari 2010

Een vulkoek met oestersmaak

Als kind kregen wij altijd een seizoenkaart voor het grote zwembad, een paar straten verderop. Dan waren we wekenlang onder de pannen. 's Ochtends een badhanddoek en een gulden mee, 's avonds weer terug. En als ik dan honger kreeg dan kocht ik van die ene gulden een vulkoek. Zo heette dat, dacht ik altijd. Iedereen in Nijmegen zei vulkoek tegen een gevulde koek. En het zou me niets verbazen als dat nog zo is.

Ligt het nou aan mij of smaakt deze vulkoek naar oester? Misschien smaakten ze altijd al zo, maar wist ik het niet omdat mijn smaakpapillen -tot een maand geleden- constant doordenkt waren met de rook van Lucky Strikes. Maar dan zouden die 2 koeken van gisteren ook naar oester moeten smaken. En dat deden ze niet. Ze waren lekker. Jammer van het schuldgevoel erna.

'Dus jij eet als lunch twéé gevulde koeken?', zeg ik tegen mezelf.
'Ja', antwoord ik kleintjes. Om met iets meer branie -nog steeds tegen mezelf- te vervolgen: 'Ik zou ophouden met het dieet van negerzoenen, over gevulde koeken hebben we het nooit gehad.'

Als ik straks in de gym op de loopband sta te zwoegen, die sit-ups vervloek, of in de sauna mijn pensje probeer te verdoezelen, ja, dán neem ik me heilig voor om tussendoor alleen nog maar appels en rijstcrackers te eten.

Ik neem nog maar een hap. Hmm, nu smaakt hij weer gewoon. Als een vulkoek.