dinsdag 18 januari 2011

Spiel mir das lied vom tod (1)

Daar liepen we dan. Het werd rap donkerder, en het sneeuwde nog steeds. Terwijl er  al minstens een halve meter lag. Ja, ik had ons weer eens flink in de nesten gewerkt met mijn idiote plannetjes.

Tuurlijk, thuis in ons behaaglijk warme appartementje leek die winterse wandelvakantie in de Eifel een puik idee. Maar hier ontpopte dat idee zich tot een loodzware, zeg maar gerust hachelijke onderneming.

Door de hevige sneeuwval zagen we amper een hand voor ogen. Ik zette mijn hoofdlampje op en we ploeterden verder door het ineens helemaal niet meer zo aantrekkelijke winterwonderland. Langs steile hellingen, over een glibberig, onzichtbaar pad. Ik begon te beseffen dat als het echt donker zou worden, we in reëel gevaar verkeerden.

Net toen ik nog maar eens ‘nooit meer!’ wilde vloeken, hoorde ik mijn eega hijgend zeggen:
-       ‘Zeg, zie ik daar lichtjes?’
-       ‘Verdomd, je hebt gelijk’, zei ik. ‘Het lijkt wel kerstverlichting.’

Na nog eens 200 meter kon ik bevestigen dat het ook een kerstboom wás. Een oerduitse, degelijke, heerlijke kerstboom. We hadden het gehaald. Aan de rand van het dorp had zich een groepje mensen verzameld rond een vuurkorf die een aangename warmte verspreidde..