woensdag 23 juni 2010

SNABBA CASH!

Hoe komt het toch dat de Zwedo’s van die gruwelijk goede, kontschoppende misdaadromans schrijven? Eerst had je Sjöwall en Wahlöö, met de gedeprimeerde, maar briljante hoofdinspecteur Martin Beck. Boeken die ik letterlijk stùkgelezen heb.


Daarna kwam inspecteur Kurt Wallander van Henning Mankell. Hij krijgt internationale erkenning als een van de beste thrillerauteurs van zijn generatie. Dwaalsporen werd door lezers van Vrij Nederland zelfs uitgeroepen tot beste thriller aller tijden.


De laatste jaren zien we een accentverschuiving in de Zweedse policiers. Zo is Lisbeth Salander geen politieman, maar een hackende privédetective. Stieg Larssons creatie deinst er niet voor terug om zelf ook de wetten te breken als het haar zo uitkomt.


Toch is Lisbeth Salander maar een braaf kostschoolmeisje vergeleken met wat de personages van Jens Lapidus uitvreten. Een oneindige stoet pooiers, dealers, inbrekers, verkrachters, rovers & rippers. Uitschot dat elkaar met messen, pistolen, boksbeugels, honkbalknuppels te lijf gaat. In de Stockholmse betonjungle proberen ze elkaar af te maken. Wat redelijk goed lukt.


Was Lapidus’ eerste deel van zijn Stockholm-trilogie, Snel Geld (Snabba Cash), al een forse trap in het kruis, in deel 2 gaat hij hier vrolijk mee verder. Bloedlink (Aldrig Fucka Upp) laat je naar adem snakkend achter. Als een runaway train dendert het verhaal over je heen. Het hyperrealistische, in een moordend staccato geschreven verhaal is onweerstaanbaar. Verplichte kost, zou ik zo zeggen.


Van Snel Geld is inmiddels ook al een film gemaakt, en ik moet zeggen, alleen al van de trailer krijg ik kippenvel:



donderdag 17 juni 2010

Zomerhit

Ik moet het de snelle reclame-jongens nageven: ze waren bij de les toen ze de muziek uitzochten bij de nieuwe ING-spot. Volgens mij wordt dit namelijk de grote hit van het WK.
Zelf had ik 'm al een jaartje of 15 niet meer gedraaid, maar heb het stof eraf geblazen en het klinkt nog steeds als een klok:

dinsdag 15 juni 2010

De Franse slag

Dankzij het niet aflatende zendingswerk van mijn Betere Helft heb ik mij in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een liefhebber van Franse zangers. Ik versta weliswaar geen snars van wat ze zingen, maar dat belet mij niet om enthousiast mee te hummen bij concerten. Zo waren wij vorig jaar van de partij toen Francis Cabrel in Parijs optrad. Cabrel is een beetje de Frank Boeijen van Frankrijk. Ingetogen en integer.

Waar Cabrel een vertolker is van mooie akoestische liedjes, daar is zijn collega Calogero meer een echte rockster. Hij is flamboyant, een beetje mysterieus, broodmager, heeft wel kapsones, maar ook een dijk van een stem. Ik had kaartjes bemachtigd voor zijn gig in Brussel, afgelopen november. Uitgerekend toen besloot mijn CPU een 404 Not found error af te geven. Dat feestje ging dus helaas niet door.

Maar afgelopen zondag kwam de herkansing. We trokken absolutely psyched naar Brussel. Een stelletje opgewonden tieners. Eindelijk zouden we dan Onze Held in het echt zien. Maar het liep even anders. 

Tijdens het eerste nummer keken Betere Helft en ik elkaar met opgetrokken wenkbrauwen aan. Dit klonk niet zoals het hoorde. Sterker, het klonk als het gebrom van een kapotte vuvuzela. Calo sprak het publiek toe en al snel hoorde ik een ontzet ‘Oooohh!’ door de zaal rollen. Betere Helft vertaalde: ‘Hij heeft een stemprobleem en zegt dat we het vanavond sámen moeten doen.’

Na 4 nummers verlieten we het pand. Hevig teleurgesteld. Het treurige gemompel was niet om aan te horen. We gaan het nog eens meemaken. Dat het een keertje wel lukt. Dat niemand ziek, zwak of misselijk is en we het perfecte Calogero-concert voorgeschoteld krijgen. Maar voorlopig houd ik het even bij een andere Franse ster.

donderdag 10 juni 2010

Het heldere licht


Ik stem braaf op een liberaalprogressieve partij, maar in wezen ben ik aartsconservatief. Toen bijvoorbeeld eind jaren 70 de walkman werd gelanceerd, vond ik het vol overtuiging een apparaat voor uitslovers en aanstellers. Terwijl ik een enorme muziekliefhebber ben. Hoe dom is dat? Later werden mijn knalgele, immense sportswalkman en ik natuurlijk onafscheidelijk.


De mobiele telefoon, ook zoiets. Terwijl iedereen het ding al lang en breed omhelsd had, bleef ik koppig volhouden dat ik nóóóit zou toegeven aan die belachelijke gewichtigdoenerij. U snapt zeker wel hoe dat afliep.

Toen mijn oud-collega Merel Roze enthousiast begon te twitteren, vroeg ik haar op een zuur toontje of ze ook nog over iets anders kon bloggen. Maar dankzij mijn nieuwe socialmedia-goeroe Paul Blok ben ik dan nu eindelijk tot inkeer gekomen. En u weet hoe dat gaat met bekeerlingen: bloedfanatiek.

Dus heb ik nu een Twitter-account, krijg ik Facebook updates via gmail op mijn mobiele telefoon, terwijl ik naar de supercoole muziekservice Spotify luister en ondertussen mijn zieltogende blog reanimeer.

Heeft u er ook nog wat aan.

Master.