maandag 19 april 2010

Silence of the lambs

Afgelopen week geen blog geschreven wegens verblijf in wandelparadijs Engeland. On-Engels mooi weer gehad (zonnetje en geen druppel regen) en net voor de aswolk uit weer teruggevlogen. Een mazzeltje.

De Britten. Mijn brein sloeg  op tilt van dat linksrijden van ze. Ik blééf maar panisch van links naar rechts kijken als ik wilde oversteken, om vervolgens -half op goed geluk- de straat dan maar over te rénnen.

Ik liep door een golvend groen landschap, doortrokken van gestapelde stenen muurtjes en bezaaid met witte stipjes: schapen in verre grazige weiden. Het was lambing time. Ik struikelde zowat over de pasgeboren lammetjes. Volmaakt onschuldige wezentjes. Ik moest me inhouden, want ik wilde er telkens eentje beetpakken. Maar je mag de kudde natuurlijk niet verstoren. Bovendien zijn die kleine rakkertjes veel te snel voor zo’n ouwe, stramme vent als ik.

Af en toe stond ik even stil. Kijk, daar gingen er net 2 op een drafje naar hun moeder. Het ene beestje dronk gulzig van de melk, maar het andere lammetje kreeg ruw de moederkop in de flank gestoten. Zo hard dat het omviel. Het arme beestje mekkerde vertwijfeld, voordat hij het bij een ander schaap ging proberen. Maar ook daar werd het verjaagd.

Het kleine lammetje was duidelijk verstoten. Helemaal alleen stond het midden in de grote wei. Het mekkerde zwakjes.

Ik raadpleegde het routekaartje. Nog dik 6 mijl. Ik at een sultanakoekje en liep door. Het gemekker stierf weg. Ik hoorde alleen nog wat vogeltjes en de wind.

Zielig verhaal, hè?
 




dinsdag 6 april 2010

Feest voor u!

Ik moet iets bekennen. Nee, nee, nee, ik moet iets opbiechten. Ik ben op 2de Paasdag in een tuincentrum geweest. Kan het nog burgerlijker? Nou, misschien als je op 2de Paasdag naar een meubelshow gaat. Maar afgezien daarvan niet natuurlijk.

Het oorspronkelijke plan was vroeg opstaan, een stevige wandeling maken en daarna een welverdiende pannenkoek eten. Maar door allerlei omstandigheden ging dat niet door en dus schakelde ik over naar plan b. Het kale balkon wat opfleuren. Zoonlief en ik becijferden dat we maximaal 9 plantjes konden proppen op de 2 vierkante meter die we tot onze beschikking hadden. En gingen op pad.

Met afgrijzen constateerde ik dat ik me niet alleen vrijwillig begaf naar een tuincentrum op 2de Paasdag, maar dat ik er ook nog eens buitenproportioneel veel moeite voor deed. Een heel eind lopen, een tram, overstappen, nog een tram. Wat een gedoe.

Bij de halte van het tuincentrum stapten een groot aantal pensionado’s uit. En ja, die gingen óók… Voor de ingang wapperden vlaggen en er hing een spandoek met de ronkende tekst: ‘Het is feest. Feest voor u!’

We werden welkom geheten door 2 meisjes in een paashaaspak die chocolade-eitjes uitdeelden. Er werd een prijswinnaar omgeroepen. Ik zag een energieke quizmaster-achtig figuur rondlopen met een zilveren glittercolbert. Bij de uitgang kon je in een grote waterbak hengelen naar plastic eendjes en zo meedingen één van die fantastische prijzen!

Ik trakteerde zoonlief en mezelf maar op een oliebol. De gigantische parkeerplaats was al voor driekwart gevuld en het was nog niet eens 12 uur. Volgend jaar naar Ikea.

donderdag 1 april 2010

’s Winters geen brug

Mijn Betere Helft en ik trokken afgelopen weekend door het Land van Maas en Waal. Ontzettende aanrader. Twee dagen pittig doorgestapt, met een overnachting in bruisend Zaltbommel. Aardig stadje aan de A2 met een mooie kerktoren en dito brug.

Als je door een rivierenlandschap loopt, heb je vaak een zomer- en een winterroute. ’s Winters staat het water namelijk vaak te hoog om doorgang te geven. Wij kozen voor de zomerroute. Die is mooier en het water stond tenslotte niet erg hoog langs de Waal.

We liepen bij het gehucht Opijnen, pal langs de brede rivier. De wind blies onstuimig, bijna stormachtig over het water.

‘Gelukkig hebben we de wind in onze rug’, schreeuwde Betere Helft.
‘Kijk dat schip daar eens’, brulde ik terug. ‘Je kan wel zien dat hij wind mee heeft. Hij vaart zo snel.’
‘Schatje, dat schip vaart tegen de wind in, hoor’, zei ze.
‘O ja’, stamelde ik verbluft.
Typisch voorbeeld van de manier waarop mijn brein momenteel een loopje met me neemt.

‘Op het routekaartje staat wel: ’s Winters geen brug’, zei Betere Helft na een tijdje.
‘Ach wat’, schamperde ik. ‘Wat gaan ze doen dan? Die brug afbreken in de winter en dan ’s zomers weer opbouwen?’

Dat was dus al met al 3 kilometer extra. En toen we even later met forse tegenwind terug zwoegden, dacht ik: misschien moet je die eigenwijsheid van jou tijdelijk even opbergen. Maar aan de andere kant: de omweg was wél een van de mooiste stukjes van de route.